Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.

Johannes 3:16

Deze keer een tekst over de komst van de Messias. Deze tekst kan ons helpen om ons voor te bereiden op dit komende kerstfeest.

De liefde waarmee God de wereld heeft liefgehad, is het beste te omschrijven met: welkom heten, gesteld zijn op. Wat is het goed om te bedenken dat God alle mensen van de hele wereld ‘welkom heet’, omdat Hij ‘op hen gesteld is’. Dat met ‘wereld’ alle mensen die op aarde leven bedoeld worden, is wel duidelijk, want het woord wereld, ‘kosmos’ in het Grieks, betekent: de bewoners van de aarde. Dit woord is afgeleid van een werkwoord wat betekent: terugkrijgen wat vroeger eigendom was.

Wat prachtig om daar over door te denken! God heet dus de mensen welkom, die voorheen Zijn eigendom waren, maar die hun eigen weg zijn gegaan. Hij roept ze terug in Zijn armen door Jezus Christus, die de verzoening tot stand heeft gebracht tussen God en ons, eigenwijze mensen. God is hierbij de grote Initiatiefnemer, want er staat dat Hij zijn Zoon gegeven heeft.

Het woord ‘zoon’ is een weids begrip in de Bijbel. Het betekent in de eerste plaats: nakomeling van mensen. Een nakomeling is iemand die lijkt op degene uit wie hij is voortgekomen. Daarom betekent ‘zoon’ vooral ook ‘beelddrager’. God heeft dus iemand gezonden op aarde die een Beeld van de Vader is:

Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge. (Hebreeën 1:3).

Zo beschrijft de schrijver van de Hebreeënbrief onze Heer. Jezus Zelf zegt: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Joh.14:9).

God heeft ons in Jezus van Nazareth de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen ‘gegeven’. Dit ‘gegeven’ is niet iets vrijblijvends, want het betekent: tot zijn voordeel iemand iets geven om in zijn belangen te voorzien.

Dan gaat onze tafeltekst verder met: opdat eenieder, die in Hem gelooft . . .  Wat heeft het werkwoord ‘geloven’ een diepe en ingrijpende betekenis. Het is heel wat anders dan ons: ‘ik geloof van wel’, want daar betekent geloven: niet zeker weten. Nee, het Bijbelse geloven betekent: ‘je vertrouwen schenken aan’, ‘je toevertrouwen aan’. Als we dit ‘geschenk’ van God gaan verstaan als iets wat veel meer is dan een ‘oplossing van een probleem’, waardoor we in de hemel kunnen komen, dan gaat Zijn aanbod zo eindeloos meer worden dan slechts een weg daar naartoe; het is een uitnodiging om verwonderd te raken van wie Hij is. Dan zullen we Hem leren kennen en daardoor worden we bereid om ons aan Hem toe te vertrouwen.

In het ons gaan toevertrouwen aan onze Here komt een radicaal einde aan het eindeloos ronddolen in ons eigen denken. Dan gaan we ervaren hoe Hij ons doet opstaan uit de verlorenheid: uit de ondergang, het verderf, de dood, de uitzichtloosheid van deze wereld en ons plaatst in het Goddelijke perspectief van ‘leven’: echt leven, genieten, fris, sterk, daadkrachtig zijn. En dat niet heel spaarzaam, zo af en toe, maar ‘eeuwig’; dit wil volgens het woordenboek zeggen: zonder begin en einde, dat wat altijd geweest is en altijd zal zijn.

Als dit gestalte gaat krijgen in ons dagelijks leven, dan zal dit kerstfeest echt het geboortefeest van Jezus worden, niet alleen voor ons, maar voor heel veel mensen om ons heen.