Want bij U is de bron des levens, in uw licht zien wij het licht.

Psalm 36:10

Deze tekst begint met ‘Want’ en daarom moeten we wel het voorgaande aandachtig lezen om niet aan de kostbaarheid van onze weektekst voorbij te gaan:

Hoe kostelijk is uw goedertierenheid, o God; daarom schuilen de mensenkinderen in de schaduw uwer vleugelen; zij laven zich aan het vette van uw huis, Gij drenkt hen met de stroom van uw liefelijkheden. (Psalm 36:8,9) 

Het woord ‘kostelijk’ betekent: prachtig, gewichtig, invloedrijk. De goedertierenheid van God moet voor ons dus kostbaar zijn, in de zin van: levensbepalend. Het woord ‘goedertierenheid’ is zo ouderwets, dat we misschien beter kunnen zeggen: trouw, of vriendschap, genegenheid. En dat er achter staat: o God, betekent dus dat we tegen God zeggen dat Zijn trouw en Zijn vriendschap ons leven bepalen.

Ja, als dat zo is, dan is het vanzelfsprekend dat we maar al te graag bij Hem ‘schuilen’. Dit betekent dat we in alles ‘ons vertrouwen stellen’ op Hem, want dat is de diepste betekenis van het Hebreeuwse werkwoord. Dan zoeken we dus onze toevlucht ‘in de schaduw van Zijn vleugelen’. Voor dit woord kunnen we ook iets anders zetten, wat alles wat minder poëtisch maar realistischer maakt. In Ezechiël staat het vertaald met: slip van Uw kleed. (Ezechiël 16:8) Ik spreidde de slip van mijn kleed over u en bedekte uw naaktheid, Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt het woord van de Here HERE; zo werdt gij de mijne. We moeten dat hele stuk uit Ezechiël maar eens lezen deze week. Misschien gaat het dan een beetje tot ons doordringen wat Gods liefde voor ons doet: onze naaktheid bedekken. (Dus niet ontbloten!)

Dan komen we het werkwoord ‘laven’ tegen. Heel gewoon vertaald betekent dat: doordrenkt worden, dronken zijn. God dompelt ons dus onder in ‘het vette van Zijn huis’. Het ‘vette’ is afgeleid van een werkwoord, dat betekent: overvloedig verkwikken of zalven. Hij neemt ons dus op in Zijn huis, maakt ons tot ‘huisgenoten Gods in de Geest’, zoals de apostel Paulus het zegt: Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods…(Efeze 2:19).

Daarna volgt: Gij drenkt hen met de stroom van uw liefelijkheden. Het ‘drenken met de stroom’ wordt met één woord weergegeven: Nahal. Dit betekent een rivierbedding. We kunnen dit gedeelte dus ook vertalen met: Gij bedt ons in in Uw liefelijkheden.

En dan komen we nu bij onze tekst voor deze week. Heel de rijkdom van de vorige verzen wordt hier samengevat: Want bij U is de bron des levens, in Uw licht zien wij het licht. Bovengenoemde tafeltekst nodigt ons uit om onze ogen te richten op Gods licht over alles wat er in deze ondergaande wereld te koop is, want dan zien we, onderscheiden we, wat waarheid en leugen is. Als we ons door Gods licht laten omstralen, doorzien we de valse schijn. En dan willen we niet anders dan ons graag laten inbedden in de ruimte van Gods huis. Alleen door het verzoenend sterven van Jezus te ondergaan, brengt het Licht van God ons in Zijn Huis.