Want Ik, de HERE, uw God, grijp uw rechterhand vast; die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.

Jesaja 41:13

De tafeltekst voor deze week begint met ‘want’. Om de tekst op de juiste manier te begrijpen, is het goed om te lezen waar dat ‘want’ op slaat: 10.  Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand. 11.  Zie, allen die tegen u in woede ontstoken zijn, staan beschaamd en worden te schande; de mannen die u bestrijden, worden als niets en komen om; 12.  gij zult hen zoeken, maar niet vinden, de mannen die u bestoken; zij worden als niets, ja vernietigd, de mannen die tegen u oorlog voeren. Het 10e vers komt heel erg overeen met onze tafeltekst. In vers 10 staat: Vrees niet, want Ik ben met u . . .  Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand. En in vers 13 staat: Vrees niet, Ik help u.

Er is wel veel reden om te vrezen: er zijn mensen in woede tegen ons ontstoken en zij bestrijden ons, zij bestoken ons en voeren zelfs oorlog tegen ons…  Je zou je kunnen afvragen of deze tekst wel past bij onze leefsituatie. Immers we worden toch wel redelijk aanvaard door onze omgeving en als iemand eens boos op ons is, hebben we het er ook wel (een beetje) naar gemaakt. Je zou je natuurlijk ook, omgekeerd, kunnen afvragen of ons leven wel echt bij onze tafeltekst past!

Als ons leven te vergelijken is met dat van een kameleon, als we ons in alle situaties aanpassen in een ijverige poging om het Schriftwoord in ons leven zelf te vervullen:  (Rom. 12:18Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen, ja, dan is de tafeltekst van deze week voor ons niet van toepassing. En zal ook nooit van toepassing worden, tenzij we tot het punt komen dat niet meer onze eigen-liefde de vervulling van welk Schriftwoord dan ook zal bepalen, maar de liefde van Christus, die naar alle mensen, dus ook naar de mensen in onze eigen omgeving, uitgaat. Dan is er niet langer vrees voor onze naasten, dat ze ‘in woede zullen ontstoken raken’, omdat de liefde van Christus zo duidelijk van ons naar hen toe uitstraalt. Dan groeit er een totaal andere vrees in ons: de vrees dat wij zo te kort schieten in de liefde van Christus, dat onze naasten daardoor misschien voor eeuwig verloren zullen gaan! Maar zelfs als die vrees zou gaan groeien, zou de tafeltekst voor deze week nog niet van toepassing zijn op ons leven.

Nee, pas als we echt niet meer in de liefde van Christus voor onze naasten te kort schieten, maar, in tegendeel, Zijn licht van ons gaat uitstralen in alle eenvoud en duidelijkheid, dan zal de haat van deze wereld – waarvan Jezus spreekt, maar die ons in de praktijk van ons leven nog zo weinig raakt –  wel eens tot ontplooiing kunnen gaan komen: Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. (Joh.15:18) . Ja, dan rijst er bij ons opnieuw een vraag: Kunnen we deze tafeltekst dan maar beter niet gebruiken? Wat zijn we toch goed in het ‘onszelf afvragen’.

Maar als we het niet meer ‘onszelf’ afvragen, maar God gaan vragen, dan beseffen we dat ook deze Bijbeltekst ‘Brood voor ons Hart’ mag zijn. Dan roept deze tekst ons bij iedere maaltijd een week lang op, om tot een werkelijke levensheiliging te geraken, zodat we deze tekst niet meer willen ‘doorstrepen’ maar ‘onderstrepen’. Want pas als we eenvoudig en in waarheid onze plaats gaan innemen in deze wereld, zullen we gaan delen in de liefde van Christus én in Zijn nood: onze Heiland,  die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.

Alleen in die – van ons af-levende nood – kunnen we eventueel in zo’n nood komen, dat we de tafeltekst van deze week brood-nodig zullen hebben. Want pas in die nood zullen we Gods nabijheid echt beleven en zullen Zijn Woorden ons echt aanspreken: Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand. 11.  Zie, allen die tegen u in woede ontstoken zijn, staan beschaamd en worden te schande; de mannen die u bestrijden, worden als niets en komen om; 12.  gij zult hen zoeken, maar niet vinden, de mannen die u bestoken; zij worden als niets, ja vernietigd, de mannen die tegen u oorlog voeren. 13.  Want Ik, de HERE, uw God, grijp uw rechterhand vast; die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.