Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het hart aan.

1 Samuël 16:7

De tafeltekst voor deze week staat in het Bijbelboek Samuël. Hierin wordt verteld over de profeet Samuël; hij was een volkomen toegewijd dienstknecht aan God. Uit deze geschiedenis blijkt, dat, ook al zijn we nog zo volkomen toegewijd aan God, we nooit bruikbaar zullen zijn als we niet onze dienst in diepe afhankelijkheid van Hém verrichten. Toen Samuël de eerste zoon van Isaï zag binnenkomen, dacht hij: ‘Zeker staat hier voor de HERE zijn gezalfde’(:6). Als íemand een zuiver oordeel kon hebben, dan was het toch vast en zeker Samuël, de dienstknecht des HEREN. Maar wat is een dienstknecht van God zonder de voortdurende wandel met God? Dat blijkt wel heel duidelijk uit deze geschiedenis. Stel je voor dat Samuël uitgegaan was van de gedachte, dat zijn eigen inzicht wel betrouwbaar genoeg was, gezien zijn ‘ervaring’ in de dienst van God. Dan had hij vanuit deze gezindheid immers nooit de stem van zijn Heer gehoord? Wat missen wij toch, juist in de dienst van God, vaak de gezindheid van afhankelijk luisteren…

Al hebben we net zoveel ervaring als Samuël, de dienaar van God en al hebben we nog zo veel kennis verworven over het wezen van God … we zullen rampen veroorzaken, als we niet diezelfde afhankelijkheid van God beleven, als Samuël, als alle dienstknechten, die in de Bijbel vermeld worden.

Wat onderscheidt een dienstknecht van God van de andere mensen? Daar is natuurlijk veel over te zeggen en over na te denken. Maar één ding staat vast, dat we alleen bruikbaar voor Gods Koninkrijk zullen zijn, als we ons hebben laten verlossen van alles wat ons belet om ons daadwerkelijk door God te laten leiden, in alles wat wij voor Hem mogen doen.

Bij het lezen van dit Bijbelse verhaal wordt het ons wel duidelijk dat, als we in dienst van God staan, we heus nog wel ‘eigen gedachten’ kunnen hebben (:6). Maar al ons ‘eigen’ denken moet onderworpen zijn aan het spreken van God.

Dit te weten is niet genoeg: het moet onze levensinstelling worden, om in afhankelijkheid van God en in een bereidheid om in alles door God gecorrigeerd te worden, te leven. Zonder een innige wandel met de HERE, worden onze gedachten en wandel volkomen bepaald door wat onze ogen en andere zintuigen waarnemen. Onze mogelijkheden, in onszelf, schieten te kort om dieper door te dringen in de werkelijkheid van het leven van onze naasten. Onze zintuigen, onze ervaringen en onze verworven wijsheden kunnen ons dat niet duidelijk maken. Dit alles wordt samengevat in de woorden, die God tot Samuël sprak: ‘de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het hart aan.’

Koning Salomo vroeg van God wijsheid en kennis, om zijn volk werkelijk te kunnen dienen: ‘Geef mij thans wijsheid en kennis, dat ik voor dit volk kan uitgaan en ingaan, want wie zal dit grote volk van U kunnen richten?’ (2 Kron.1:10).

En het was door ‘deze van God ontvangen wijsheid’ dat Salomo begreep, dat God alleen het hart van alle mensenkinderen kent. …, daar Gij zijn hart kent – want Gij alleen kent het hart van alle mensenkinderen – (1 Kon.8:39).

Wat zal er toch veel meer liefde, betrokkenheid en wederzijds respect zijn bij alle mensen, die Hem toebehoren, als wij ons niet meer door zoveel ‘eigenwijsheid’, maar door een door God geschonken wijsheid laten leiden in elke ontmoeting en in het luisteren naar elkaar.

Dan laten we ons niet meer bepalen door wat wij van elkaar vinden. Maar laten we ons bepalen door wat we, luisterend naar elkaar, mogen gaan verstaan wat God van de ander zegt, die evenals wij, door Gods genade, in Jezus Christus, Zijn kinderen mogen zijn. Dan zal er heel wat minder nodeloos geleden worden. Want dan leren we om elkaar waardig en mooi te maken voor God; in ons huwelijk, in ons gezinsleven, in het leven met onze naasten, in de Gemeente en in deze woelige wereld om ons heen! Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods! (Rom. 8:19).