Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem.

Kolossenzen 2:6

Onze tafeltekst begint met het woordje ‘Nu’. Dit woord kan ook vertaald worden met: ‘Aangezien’. Het eerste gedeelte van de tekst veronderstelt een feit. De apostel Paulus spreekt hier dus tegen mensen die Jezus als Here aanvaard hebben. Wat houdt dit in? Het gaat hier om mensen, die aanvaard hebben dat Jezus van Nazaret hun Here is. Het werkwoord ‘aanvaarden’ heeft zo veel betekenissen, dat het daarom goed is om te verstaan wat de betekenis hiervan in onze tafeltekst is. Het Griekse woordenboek zegt dat ‘aanvaarden’ betekent: aanvaarden of erkennen dat iemand is wat hij zegt te zijn.

Jezus heeft in Zijn leven hier op aarde getoond dat Hij de Christus is, doordat Hij de tekenen van de Christus, die de profeten hadden genoemd, volbracht heeft: Toen dan de mensen zagen, welk teken Hij verricht had, zeiden zij: Deze is waarlijk de profeet, die in de wereld komen zou. (Joh.6:14)

Maar het is niet genoeg dat wij alleen geloven dat Jezus de Messias is, door de tekenen die Hij verricht heeft. Dat doen de duivel en de boze geesten immers ook:  ….(maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen. (Jac.2:19Het onderscheid tussen de kinderen van de duisternis en de kinderen van het licht is, dat de kinderen van het licht niet alleen aanvaarden dat Jezus de Christus is, maar Hem daarom ook aanvaarden als Here!

Het mooie van het werkwoord ‘aanvaarden’ is, dat het niet alleen betekent: aanvaarden of erkennen dat Jezus is wat Hij zegt te zijn. Want dit werkwoord is afgeleid van een ander werkwoord dat de betekenis heeft van: iemand aan zich verbinden als metgezel. ‘Aanvaarden’ geeft in de tafeltekst dus aan dat we niet alleen erkennen dat Jezus werkelijk de Messias, de Verlosser is, maar dat we Hem daarom ook aanvaarden als onze Metgezel, onze Levenspartner, als iemand die we betrekken in alles van ons leven. . .

Maar in de ogen van Paulus is dat nog niet voldoende. Hij zegt tegen de gemeente te Kolosse: aangezien jullie geloven dat Jezus inderdaad jullie Verlosser is en Hem daarom wilt kennen in alle aspecten van jullie leven . . ., wandelt dan ook in Hem. ‘Wandelen’ betekent in het Joodse denken: leven. En dan gaat het hierbij niet om het eeuwige leven, maar het dagelijks leven hier op aarde, de belevingen van iedere dag.

Paulus maakt dit heel duidelijk in de tweede brief aan de gemeente te Korinte: Want al leven wij in het vlees (hier op aarde), wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God ... (2 Kor. 10:3,4)

Wat zou het heerlijk zijn als we bij het lezen van deze tafeltekst gaan verstaan, dat Jezus niet alleen voor de vergeving van onze zonden is gestorven aan het Kruis van Golgota, om ons daardoor het eeuwige leven te schenken. Maar dat Hij is opgestaan uit de doden om mét ons te zijn, ons aardse leven lang. Als Metgezel, als Levenspartner, om ons tijdens ons aardse leven te leren leven als hemelburgers, als vreemdelingen op aarde, tot een getuigenis voor alle mensen om ons heen. Dan mogen we elke dag vieren dat Jezus gezegd heeft: En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. (Matt. 28:20) Zo wordt elke dag opnieuw een aansporing om het avontuur van het leven met Hem aan te gaan, totdat Hij terugkomt op aarde.

Als hulp om deze tafeltekst beter te verstaan, hier nog een vrije vertaling: Aangezien jullie Jezus als de Christus in jullie leven hebt opgenomen als jullie Levensgezel, laat jullie leven dan ook in alles door Hem bepalen.