Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o HERE.

Psalm 9:11

Bij de tafeltekst van deze week staan we eerst stil bij het woord ‘vertrouwen’.

Omdat deze tekst met ‘Daarom’ begint, is het goed om even naar het 10e vers te kijken: De HERE is een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Wat is het goed om terug te denken aan de trouw van God in je leven, om altijd in gedachten te houden, hoe Hij ons tot hier geleid heeft. Want als je nooit ervaren hebt, dat de HERE een burcht, een toevlucht, een schuilplaats was in tijden van nood, als je dit alleen maar als een mooie gedachte met je meedraagt, dan mis je heel veel: echt vertrouwen!

Want vertrouwen doe je alleen als je uit ervaring hebt geleerd, dat Hij te vertrouwen is! Pas dan voel je je echt veilig bij Hem, kun je onder de meest uitzichtloze omstandigheden rustig blijven, durf je zelfs zorgeloos te zijn . . .  Dat houdt het woord ‘vertrouwen’ in.

Dit ‘vertrouwen’ is er dus alleen als je Zijn Naam kent. Dat wil zeggen: dat je Zijn faam, Zijn roem, ontstaan door Zijn handelen in je leven, hebt leren kennen. En dat ‘kennen’ is het Hebreeuwse werkwoord: samen met Hem er weet van hebben.

Want als je in beproevingen niet je armen uit de mouwen hebt gestoken om je zelf er uit te redden, maar gemerkt hebt dat Hij bij je was en voor je zorgde, ja dan weet je dat Hij, al ga je door een dal van diepe duisternis, bij je is. Als God ons blijkbaar bij name kent, dan weet je, doet Hij je weten, dat Hij je nooit zal verlaten. Dat is een grote zekerheid voor degenen die niet alleen :’Oh God!’ roepen in tijden van nood, maar voor wie Hem willen kennen in al hun wegen. Zoals koning Salomo al schreef: Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken (Spreuken 3:6).

De tafeltekst eindigt met: … maar Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o HERE. De betekenis van het werkwoord ‘zoeken’ is: vragen, raadplegen, maar ook: je toevlucht zoeken bij. Je zoekt niet ‘iets’, maar ‘iemand’: Hem. Je gaat Hem zoeken en Hem raadplegen, omdat je niet alleen verder kan. Dit laatste is Zijn grote genade! Want in deze huidige maatschappij word je geleerd om zelfstandig te zijn en voor jezelf op te komen. Maar als Gods Geest werkt in je ziel, dan word je vermoeid en beladen en kan het verlangen in je hart ontstaan om Hem te zoeken.

Als wij onze hemelse Vader onder alle omstandigheden hebben leren raadplegen, Hem hebben willen leren kennen, op al onze wegen, dan blijkt er, ook onder echt moeilijke omstandigheden, zo’n volkomen rust, zo’n gerustheid te zijn, omdat Hij het ons heeft doen ‘weten’ dat Hij altijd met ons is. Want God is niet een God van verre; Hij wil heel nabij zijn: Zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld (Mattheüs 28:20).  Dit ‘vertrouwen’ maakt ons bruikbaar voor de komst van Zijn Rijk.