Zie, Ik, de HERE, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?

                                                                                                                                Jeremia 32: 27

De tafeltekst van deze week begint met: ‘Zie’. In het Hebreeuws staat daar een aanwijzend voornaamwoord. Dit woord kan op veel manieren vertaald worden. Inderdaad het meest met ‘zie’. Maar het wordt ook vertaald met: ‘Zie, hier ben Ik’. Leuk om het even zo te vertalen: Zie, hier ben Ik, Ik, die er altijd voor jullie wil zijn, ben het hoogste gezag over alle vlees.. 

Maar dit Hebreeuwse woord, waar de tekst mee begint kan ook vertaald worden met: ‘zo, indien’. Dan wordt de vertaling: ‘Indien Ik, de HERE (Degene die er altijd voor jullie zal zijn), de God (hoogste gezag) ben over alle vlees, zou voor Mij dan iets te wonderlijk zijn?’

En dan nu het woord ‘wonderlijk’. In het algemeen wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met ‘wonderlijk’, maar het is een werkwoord, dat vertaald kan worden met: ‘te moeilijk, onmogelijk lijken, iemands macht te boven gaan, moeilijk te doen zijn’. Hiermee wordt natuurlijk ook heel duidelijk betekenis gegeven aan ‘wonderlijk’. Want alles wat onze macht te boven gaat is wonderlijk!

Als we dit alles overdenken dan kunnen we onze tafeltekst dus ook zo vertalen: ‘Zie, hier ben Ik, Ik, Degene die er altijd voor jullie wil zijn (HERE), Ik ben het hoogste gezag (Elohiem) over alles wat vlees (tijdgebonden) is; zou er voor Mij iets kunnen zijn, dat Mijn macht te boven zou gaan (Ik niet zou kunnen volbrengen)?’

De tafeltekst van de komende week is Gods antwoord op het gebed van Jeremia, dat we heel beslist moeten lezen voor we aan onze tafeltekst gaan beginnen! Het gebed van Jeremia begint met vers 17: Ach, Here HERE, zie, Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt door uw grote kracht en uw uitgestrekte arm; niets zou te wonderlijk zijn voor U.

Jeremia twijfelt geen moment aan de almacht van God. Hoe dat komt? Omdat Jeremia’s leven bepaald wordt door het handelen van God. In zijn gebed tot God stelt hij zich al de daden van God voor ogen, vanaf de schepping tot op de dag van vandaag: vers 17 – 22. En dan komt de belijdenis van Jeremia voor het hele volk :(Jeremia 32:23) maar toen zij gekomen waren en het in bezit genomen hadden, hoorden zij niet naar uw stem en wandelden niet naar uw wet; zij deden niets van alles wat Gij hun geboden hadt te doen; daarom hebt Gij al deze rampspoed over hen gebracht. Zie, de wallen zijn tot aan de stad gekomen om die in te nemen, en de stad is gegeven in de macht van de Chaldeeën die tegen haar strijden, door het zwaard, de honger en de pest; ja, wat Gij gesproken hebt, is geschied; en zie, Gij aanschouwt het.

En terwijl alles geschied is, zoals God eertijds gesproken had (Deut.28: 30), spreekt God tot Jeremia, die, terwijl heel Israël ontrouw werd, trouw is gebleven aan zijn God: (Jeremia 32:25) Toch hebt Gij zelf tot mij gezegd, Here HERE: Koop u de akker voor de prijs en laat het door getuigen bekrachtigen, terwijl de stad in de macht der Chaldeeën is gegeven!

Ja, God spreekt tot de zijnen, ook al staat de hele wereld met de rug naar God gekeerd; ook in deze tijd geldt dan dit troostvolle woord van de Eeuwige tot Jeremia, voor ons. Wat een zegen zal het zijn als we de komende week in deze gezindheid onze tafeltekst ‘nuttigen’!